Waarom JPTeaching?
Ons onderwijsconcept JPTeaching dient als leidraad voor de wijze waarop wij ons onderwijs vormgeven en uitvoeren. Het geeft een samenhangende visie voor, en richting aan, het leren en lesgeven en bepaalt hoe onderwijsdoelen worden bereikt.
Ons onderwijsconcept bevordert consistentie, draagt bij aan onze identiteit en profilering, als ook aan betrokkenheid en motivatie. Want juist wanneer leerlingen, ouders en medewerkers begrijpen waarom bepaalde methoden en strategieën worden gebruikt, versterkt dit betrokkenheid en motivatie.
Ons onderwijsconcept biedt niet alleen een kader, maar ook ruimte voor flexibiliteit en vernieuwing.
Wat is JPTeaching?
Onze pedagogische en didactische keuzes komen tot uiting in ons streven om bij leerlingen een nieuwsgierige, onderzoekende leerhouding en een empathische levenshouding te ontwikkelen. Dat vereist motivatie om meer en ‘dieper’ te leren. Voor dit gemotiveerd leren zijn drie basisbehoeften cruciaal, namelijk het daadwerkelijk ervaren van: autonomie en verantwoordelijkheid; succes over verworven competenties; en een gevoel van relatie en verbondenheid met elkaar.
In JPTeaching onderscheiden wij vijf aspecten, namelijk:
- De metafoor van de Boom
- Formatief handelen en summatief toetsen
- Een evenwichtige mix van didactische werkvormen
- EdTech: Digitale geletterdheid
- Een optimale roostering en dagindeling
1: De metafoor van de boom: de wortels, de stam en de kroon
De metafoor ‘De Boom’ omvat dat wij alle kennis en vaardigheden die leerlingen moeten beheersen in drie delen aanbieden: wortels, stam en kroon.
De wortels (blok 1) zijn de grondstof en de voeding waarin leerlingen zich de grondslagen en basisvaardigheden voor het ‘leren’ eigen maken om het onderwijsleerproces zo optimaal mogelijk te doorlopen (denk aan executieve functies, metacognitieve vaardigheden).
Tijdens de stam (blok 2) leren leerlingen de essentiële kennis, vaardigheden en uitdagingen per vakgebied die geldt voor alle leerlingen in een bepaalde jaarlaag en niveau en op een bepaald moment.
De kroon (blok 3) zijn de takken, de vruchten en bloemen van de boom. Hier bieden wij verrijkings- en verdiepingsstof en staan differentiatie, verdieping, verbreding, maatwerk en excellentie centraal. Deze kroon wordt aangeboden tijdens de project- en activiteitenweken. Leerlingen maken hier keuzes uit mogelijkheden voor maatwerk, extra hulp en begeleiding en/of excelleren.
2: Formatief handelen en summatief toetsen
JPTeaching maakt herkenbaar onderscheid tussen formatief handelen en summatief toetsen. Het zijn beide belangrijke aspecten van ons onderwijsconcept, maar ze dienen wél verschillende doelen.
Formatief handelen is gericht op het ondersteunen van het leerproces en het verbeteren van de leerprestaties van leerlingen. Elke docent werkt vanuit leerdoelen en past de cyclus van formatief handelen toe. Leerlingen krijgen van voortdurend inhoudelijke feedback op hun individuele voortgang in het onderwijsleerproces. Leerlingen krijgen hierdoor inzicht waar zij ‘staan’ en hoe zij zich de leerdoelen eigen kunnen maken.
Summatief toetsen wordt gebruikt om te meten in welke mate leerlingen aan de leerdoelen voldoen. Dit gebeurt meestal aan het einde van een leerperiode.
3: Een evenwichtige mix van didactiek
Docenten passen een evenwichtige mix van didactiek toe door verschillende methoden en strategieën te combineren in de lessen. Afhankelijk van de leerdoelen, de leerbehoeften van leerlingen en de context van het onderwijs maken zij verschillende keuzes. Zo hanteren zij diverse instructievormen (directe instructie, zelfontdekkend leren, coöperatief leren) en differentiëren zij op basis van leerlingbehoeften (in tempo, moeilijkheidsgraad, niveau, visueel/auditief, etcetera). Docenten maken keuzes voor variatie in activiteitsvormen (interactief, praktijkgericht, reflectief) en dragen zorg voor een balans tussen theorie en praktijk. Dit helpt leerlingen de verbinding te maken tussen wat ze leren en hoe zij het in de wereld kunnen toepassen.
Tenslotte laten docenten leerlingen actief leren in hun leerproces door gebruik te maken van probleemgebaseerd leren, vraaggestuurd onderwijs of flipped-classroom technieken. Hierbij spelen zij in op een combinatie van formeel leren en informeel leren waardoor zij de nieuwsgierigheid ven het eigen onderzoek van leerlingen stimuleren.
4: EdTech: digitale geletterdheid
EdTech, ofwel Educatie en Technologie, speelt in op de mogelijkheden die de digitale werkelijkheid biedt voor ons onderwijs, en óók op de morele aspecten die hiermee gemoeid zijn: media wijsheid. Educatieve Technologie gebruiken is geen doel, maar een middel om onze onderwijskundige doelstellingen te bereiken. Om digitale toepassingen op een goede manier te gebruiken in ons onderwijs baseren wij ons op de uitgangspunten van digitale geletterdheid.
Digitale geletterdheid bereidt leerlingen voor op de eisen van de moderne, digitale samenleving. Het stelt ze in staat om informatie te zoeken, te beoordelen en effectief te gebruiken in hun leerproces. Bovendien helpt het leerlingen om bewust en kritisch om te gaan met online media, wat hun veiligheid en welzijn bevordert.
Digitale geletterdheid valt uiteen in vier categorieën: ICT-basisvaardigheden, Mediawijsheid, Computational Thinking, Informatievaardigheden.
- ICT-basisvaardigheden betreft het gebruik van digitale apparaten zoals computers, tablets en smartphones, en het werken met standaard software zoals tekstverwerkingsprogramma’s en internet);
- Informatievaardigheden omvat het zoeken, beoordelen en gebruiken van digitale informatie op een kritische en effectieve manier;
- Mediawijsheid is het kritisch kunnen omgaan met media, zoals het begrijpen van de invloed van sociale media, nepnieuws, en online veiligheid;
- Computational thinking is het vermogen om problemen op te lossen op een systematische en logische manier, inclusief basiskennis van programmeren en de werking van algoritmen.
5: Optimale roostering en dagindeling
Bij de roostering van het onderwijs houden we rekening met de belangen van leerlingen en docenten als ook met organisatorische en financiële overwegingen. Een goed rooster draagt bij aan een effectief leerproces, een gezond werkritme voor zowel leerlingen als docenten, en een soepel functionerende schoolorganisatie. De uitgangspunten zijn:
1. Gezond werkritme voor leerlingen en docenten:
-
- Evenwichtige en gelijke spreiding van lessen over de dagen van de week.
- Kern van de lessen zit tussen 09.00 en 16.15 uur (start om 08.15, eindtijd 16.30 uur)
- Pauzes zijn 30 minuten op vaste momenten waardoor er gelegenheid is om te ontspannen en te socializen, en ook de concentratie en productiviteit behouden blijft.
- De lesuren van de vakken zijn eveneens verspreid over de week waardoor er voor leerlingen een afwisseling zit in het dagrooster en (bijna) elk vak minimaal twee keer per week een contactmoment heeft met leerlingen.
2. Organisatorische overwegingen:
-
- Efficiënt gebruik van personeel en ruimtes – Bij de formatie wordt een evenwichtige en efficiënte indeling van klassen en groepen gehanteerd opdat de capaciteit en beschikbaarheid van docenten, lesruimtes en andere faciliteiten zou optimaal mogelijk worden benut.
3. Financiële overwegingen:
-
- Het rooster biedt ruimte voor maatwerk voor leerlingen met speciale behoeften, zoals extra ondersteuning of tijd voor remedial teaching.
- Tevens houden we rekening met onverwachte veranderingen, zoals zieke docenten of lesuitval, door buffer- of opvanguren in te bouwen, zodat er snel geschakeld kan worden zonder dat leerlingen stil komen te zitten.